Wat is osteopathie?

  • Osteopathie is een manuele geneeswijze waarbij het bewegend functioneren van de mens centraal staat. De structuur en de functie van het lichaam staan met elkaar in verband. Zijn er problemen in een bepaalde structuur, dan heeft dit invloed op andere delen van het lichaam. Het is van belang dat alle weefsels in het lichaam optimaal beweeglijk zijn. Alles in het lichaam beweegt: botten via gewrichten, de spieren en de verbindingen met de organen.
  • Een behandelwijze die zich richt op bewegingsherstel van en in het lichaam. Ongestoorde beweeglijkheid is nodig om goed en zonder klachten te kunnen functioneren. Een bewegingsbeperking in een bepaalde lichaamsstructuur dwingt het lichaam tot aanpassing en kan gezondheidsproblemen veroorzaken.

Het doel van de Osteopathiebehandeling is de klachten te verminderen of te verhelpen door de beweeglijkheid te verbeteren van gewrichten en/of verbindende weefsels.

Osteopathie wordt toegepast door middel van manuele diagnose en therapie, er wordt geen gebruik gemaakt van medicijnen of apparaten. De behandelaar bevordert met gedoseerde zachte handgrepen het herstel van bewegende structuren en hun functie in het lichaam. De osteopaat kijkt hierbij niet alleen op de plaats waar de klachten zich uiten maar onderzoekt uitgebreid waar de oorzaak van de klacht kan zijn ontstaan.

Dit leg ik graag uit.

Alles in het lichaam beweegt, van spieren tot bloedvaten, van organen tot botten. Osteopathie is een behandelwijze die zich richt op  bewegingsherstel van en in het lichaam. Een ongestoorde beweeglijkheid is essentieel om goed en zonder klachten te kunnen functioneren.

Een bewegingsbeperking in een bepaalde lichaamsstructuur dwingt het lichaam tot aanpassing en kan gezondheidsproblemen veroorzaken.
Het doel van de Osteopathiebehandeling is de klachten te verhelpen of te verminderen door de beweeglijkheid van gewrichten en verbindende weefsels te verbeteren.

Functiestoornissen met als gevolg bv. pijnklachten kunnen zich overal in het lichaam voordoen. De klachtenpresentatie in de Osteopathiepraktijk kan variëren van hoofd, wervelkolom, buikregio, ledematen.  Er wordt rekening gehouden met mogelijke reeds vastgestelde medische afwijkingen (bv. röntgenfoto of MRI) .

Bijvoorbeeld:

Rugpijn kan veroorzaakt worden vanuit de wervelkolom maar ook projectiepijn zijn vanuit een andere oorzaak. Dit kan een gevolg zijn van aanpassing op  bewegingsbeperking elders in het lichaam, bijvoorbeeld vanuit een orgaan.

Bij onverklaarbare buikpijn, waarbij na medisch onderzoek geen afwijkingen worden gevonden, kan toch sprake zijn van functiestoornissen ter hoogte van de wervelkolom met relaties ter hoogte van de buik.

De Osteopathiebehandeling richt zich met manuele technieken op het beter functioneren van de verbindende structuren in het lichaam en er kunnen eventueel leefstijladviezen worden gegeven.

Als medici kennen wij de bewegingsomvang van ieder afzonderlijk gewricht waardoor mogelijk verstoorde bewegingen kunnen worden herkend.
Zo moet een rib een bepaalde ademcurve kunnen maken. Als de rib dat niet kan, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeval of overbelasting, kunnen zenuwen worden aangedaan die op hun beurt pijnklachten ter hoogte van de romp of bovenbuik kunnen veroorzaken.

Regelmatig zie ik patiënten na verkeersongevallen waarbij ernstig nekletsel (whiplash) is ontstaan.  Behandeling hiervan gebeurt volgens een vaste functiediagnostiek en vervolgens een behandelprotocol.

Vanuit de nekwervelkolom kunnen klachten ontstaan naar het hoofd. Naast hoofdpijnklachten ook duizeligheidsklachten en/of oorsuizen (tinnitus). De samenwerking met KNO-artsen heeft inzicht gegeven over onze behandelmogelijkheid van deze klachten.

Een ander voorbeeld, patiënten met chronische enkelklachten na een verzwikking, zijn een apart aandachtsgebied in mijn praktijk. Gebleken is dat de orthopedische visie kan worden uitgebreid met mijn functiediagnostiek en behandeling.

Het kennis- en behandelniveau is gebaseerd op medisch academische ontwikkelingen.

Uitgebreide medische kennis is essentieel om deze risicofactoren en alarmsignalen te herkennen. Ik werk in zo’n geval samen met de huisarts en/of specialist zodat tijdig de juiste medische onderzoeken worden uitgevoerd.

De effectiviteit van Osteopathie blijkt uit toenemend wetenschappelijk onderzoek.  Aangetoond is dat de algemene gezondheidstoestand verbetert door Osteopathie: pijn en functiestoornissen kunnen verdwijnen, mensen kunnen meer en langer bewegen (minder ziekteverzuim) en het algemeen welbevinden verbetert hierdoor. Regelmatig kunnen zo onbegrepen functieklachten worden gedefinieerd en behandeld.

 

Voorbeelden van behandelbeleid bij chronisch/onbegrepen klachten:


Hoofd/nek gebied:

Patiënte A, deceleratieletsel met rotatie-extensie

Patiënte A, leeftijd 25 jaar, bekend op de pijnpolikliniek wegens chronische hoofd- en nekpijn, klachten met uitstraling naar beide schou­ders en de rechterarm en lage rugklachten zonder uitstraling. De pijnklachten zijn constant aanwezig, nemen toe in de loop van de dag en ook wordt patiënte ’s nachts soms wakker van de pijn. De lage rugpijn is niet constant aanwezig. De pijn wordt beschreven als zeurend, met daarbij aanvallen van bonzen en steken. Bukken, til­len, huishoudelijk werk, warmte en spanning geven een pijntoename, evenals druk­verhogende momenten en nekbewegingen in alle richtingen. Als bij­ko­mende klachten heeft ze last van misselijkheid, duizeligheid en bleek worden van haar ge­zicht, met soms minder kracht in haar rechterarm.

Lees verder…

De klachten zijn begonnen na een hoofdtrauma met een commotio cere­bri (hersenschudding). De hoofdpijnklachten hielden aan, de andere klachten zijn er geleidelijk aan twee jaar geleden bijgekomen. Uitgebreid onderzoek door neuroloog en reumato­loog elders laat geen duidelijke afwijkingen zien. Diverse behandelingen zoals me­di­camenteuze behandeling, fysiotherapie, manuele therapie en chiropraxie hadden geen effect, of gaven pijnverergering. Patiënte kreeg elders facetdenervaties van C2, C3, C4 beiderzijds en een ganglion cervicale me­dius block rechts, beide middels thermolaesie, en een epidurale injec­tie met corti­co­steroïden op C4. Dit alles had nauwelijks tot geen effect. Bezoeken aan het RIAGG en een consult bij een psychiater gaven eveneens geen pijnver­lich­ting. De algemene anamnese vermeldt geen bijzonderheden. Bij het lichame­lijk onderzoek werden op internistisch gebied geen afwijkingen gevonden.

Lumbale wervelkolom: lichte lumbale scoliose met kloppijn laaglumbaal en links en rechts para­ver­tebraal.

Cervicale wervelkolom: kloppijn midden en laag cervicaal en ter plaatse van het os occipitale beider­zijds. De functie is niet beperkt maar wel pijnlijk in alle rich­tin­gen in de uiterste standen. Er is hypertonie van de musculus trapezius en de para­ver­te­brale spieren cer­vi­caal.

Röntgenonderzoek van cervicale wervelkolom laat geen afwijkingen zien.

Conclusie neurologie: 25-jarige vrouw met sinds twaalf jaar chronische hoofdpijn en nekpijn in aansluiting op een hoofdtrauma, met sinds drie jaar uitbreiding van de klachten. Mogelijk zouden de klachten kunnen passen bij een whiplash-syn­droom.

Therapie: met behulp van transcutane zenuwstimulatie (TENS) werd geprobeerd de pijn te verlichten. Dit had een zodanig effect dat zij weer voor 50 procent ging werken. Een proefbehandeling met medicatie had geen effect op de pijn.

Al met al werden de klachten weer zodanig dat zij haar werkzaamheden niet meer kon uitoefenen. Het bleek dat zij erg veel problemen met de acceptatie van haar pijn­klachten had.

Op de pijnpolikliniek werd na onderzoek door de algemene arts (de behandel­coör­di­nator) patiënte mij gepresenteerd voor onderzoek.

Tijdens het snel oplopen van een trap en omkijken stoot patiënte haar hoofd tegen een muur, ter hoogte van os frontale paramediaan rechts, waarna ze een commotio cerebri heeft. Hier op aansluitend ontstonden hoofdpijnklachten die, ondanks vele therapieën, persisteerden. Klinisch blijkt een vergrote kin-ster­num afstand.

Uit nog niet eerder gemaakte functieopnamen van de cervicale wervelkolom blijkt bij anteflexie een onbeweeglijk C1-C2 complex en een nauwelijks bewegelijk C2-C3 complex. De functie ter hoogte van C1-C2-C3 is objectief aantoonbaar be­lem­merd (zie figuur 5A, B, C).

In de trial van drie maal manueel therapeutische, osteopathische behandeling wordt voorzichtig gepoogd bewe­gings­herstel in met name anteflexie richting op bovengenoemde niveaus te berei­ken.

Hierna wordt, tot verbazing van patiënte en de omgeving, de cervicale beweeg­lijk­heid groter, zowel in anteflexie als in rotatie. Patiënte lijkt letterlijk en figuurlijk min­der gefixeerd. De pijn neemt merkbaar af, de prognose lijkt gunstig. Het be­leid wordt voortgezet.

Na zes behandelingen, begint patiënte vertrouwd te raken met de “na­tuurlijke” bewegingen ter hoogte van de cervicale wervelkolom. De hoofdbalans lijkt minder kramp­achtig. Restpijnklachten bedragen inmiddels ongeveer 35 pro­cent.

Bij controle na een half jaar blijkt de functie van de cervicale wer­vel­kolom genormaliseerd te zijn en is de pijn vrijwel verdwenen.

Conclusie: Hier is sprake van het ontbreken van analyse door middel van röntgen-functie­op­namen van de cervicale wervelkolom, waarbij dui­de­lijk de starre hoge segmenten te zien zijn. Het is verrassend te bemerken dat deze functie nog te herstellen is. De afstand kin-sternum is verkleind. Patiënte is hier­door na ja­ren uit haar fixatie ge­ko­men, met toename van zelfvertrouwen.

Lees minder

 


Buikklacht:

Patiënte E, bovenbuikpijn (epigastricuspijn)

Patiënte E, leeftijd 53 jaar, heeft pijn ter hoogte van processus xiphoïdeus, soms doortrekkend naar de linkerschouder. De pijn ontstond in aansluiting aan een en­doscopisch onderzoek. Patiënte werd verwezen via de gastro-entero­loog, welke geen reflux-oesophagitis constateerde. Wel bestaat er tevens maag­pijn. De pijn is zeurend, stekend, en afhankelijk van de houding. Er blijken geen slokdarm-passagestoornissen. Er is geen reactie op maagzuurremmers.

Lees verder…

Onderzoek abdomen: geen abnormale weerstanden.

Diagnose: xiphodynie (pijn ter hoogte van het onderste deel van het borstbeen).

Cardiologisch: geen afwijkingen.

Op de pijnpolikliniek krijgt patiënte een aantal lokale injecties ter plaatse van het xiphoïd met enige pijnvermindering als resultaat. Patiënte reageert allergisch na deze infil­tra­tie. De klachten bestaan dan 14 maanden. Besloten wordt tot bio­me­cha­nisch on­derzoek door de osteopaat.

Beoordeling:

  • Inspiratiestand van het diafragma met onvolledige expiratie.
  • Drukpijn ter hoogte van processus xiphoïd, dorsaal drukpijn ter hoogte van Th11-Th12-L1.
  • 7e tot en met 11e rib veel weerstand ter hoogte van arcus costae en drukpijn in de medio-claviculairlijn.
  • Rotatie en laterale flexie thoracale wervelkolom zijn beperkt.
  • Op de röntgenfoto zijn geen afwijkingen zichtbaar.

Behandeltrial:

  • Bevorderen van de expiratie ter hoogte van de 7e tot en met de 11e rib beiderzijds
  • Mobilisatie van de thoraco-lumbale overgang ter hoogte van de wervelkolom
  • Relaxatietraining van het diafragma

Na een aanvankelijk heftige reactie ter hoogte van de thoracale wervelkolom geeft pa­tiënte een pijndaling aan ter hoogte van de processus xiphoïdeus.

Na drie behandelingen is de spanning ter plaatse afgenomen en is de pijn met on­ge­­veer 75 procent verminderd! Anteflexie van de romp geeft nog druktoename ter hoogte van de maag en pijntoename.

Na zes behandelingen (één keer per 6 weken) is patiënte klachtenvrij bij goede be­weeg­lijkheid van de thoracale wervelkolom en ribben in expiratie. De drukpijn ter hoogte van processus xiphoïdeus en Th11-Th12-L1 is verdwenen.

Controle na drie maanden bevestigt dit beeld.

Lees minder

 


Voet/enkelklachten:

Patiënt C, laterale voet-enkel distorsie

Patiënt C, leeftijd 36 jaar, heeft 6 jaar na een laterale enkeldistorsie nog steeds pijn ter hoogte van de rechterenkel. Na consultatie werd, via de orthopedie, patiënt naar de pijnpolikliniek verwezen. Vier jaar na de distorsie werd, na artroscopie, een netto­yage verricht van de talusrol rechts. De dorsaalflexie is beperkt en pijn­lijk. Ondanks vier maal injectie met pijnstillers in de sinus tarsi geen effect. Se­cun­dair heeft patiënt pijn ter hoogte van de rechterknie en rug.

Lees verder…

Osteopathisch onderzoek:

Er blijkt een beperkte dorsaalflexie en -eversie van de rechterenkel. Het os cuboïd is zéér drukpijnlijk, evenals de talus. Opmerkelijk is een beperkte vervorm­baar­heid, in de zin van translatiebeperking, van het cuboïd ten opzichte van de calcaneus en de ossa metatarsale IV en V en eveneens van de talus ten opzichte van het bovenste en onder­ste spronggewricht.

De röntgenopnamen van de lumbale wervelkolom tonen discopathie ter hoogte van L5 en S1.

De behandeling: herstel van de beweeglijkheid van de articulatio cuboïd calcaneus, articulatio cuboïd metatarsale IV en V en talus ten opzichte van de enkel­vork en het os naviculare.

Na vier behandelingen is er pijnreductie van ongeveer 50 procent bereikt en een verbeterde dorsaalflexie van de voet en enkel (de behandelingen vinden één keer per maand plaats). Intussen werkt de patiënt weer.

Na totaal zes behandelingen in acht maanden loopt en fietst hij “als normaal”. Con­trole na een half jaar geeft aan: normale dorsaalflexie/ -eversie, patiënt loopt een uur zon­der pro­ble­men en hij vertoont geen zwikneiging meer. De pijn is ver­dwe­nen tot nog lichte gevoeligheid ter hoogte van de laterale enkel.

Conclusie:

Patiënt is een goed voorbeeld van enerzijds orthopedisch bevestigd structuur­her­stel echter niet gevolgd door analyse van de functiestoornis. De arthrokinematica bleek zelfs na zes jaar nog te normaliseren.

Lees minder

 


KNO-gebied:  (in bewerking).

Tinnitus (oorsuizen)

Lees verder…

hier volgt tekst mbt tinnitus.

Lees minder